Pas op voor politieke kletspraat

De filosoof Harry G. Frankfurt (1929-2023) publiceerde in 1986 in zijn - uiteindelijk  - meest bekende werk " On bullshit "; een diepgaande analyse van het fenomeen ' bullshit' ofwel 'onzin' of ‘ kletspraat ’. Frankfurt betoogde dat leugens opzettelijke misleidingen zijn, waarbij iemand bewust onwaarheden vertelt om anderen te misleiden. Bullshit daarentegen is volgens hem niet per sé gebaseerd op onwaarheden, maar het ontbreekt de bullshitter aan een interesse in de feitelijke waarheid of juistheid van de beweringen.  Waarom bullshit? Frankfurt onderzocht de motieven achter het produceren van bullshit. Hij stelt dat mensen bullshit vaak gebruiken om indruk te maken, hun imago te verbeteren of hun eigen agenda te bevorderen. Bullshit kan ook worden gebruikt om anderen te misleiden of om een vaagheid te creëren waardoor men zich kan onttrekken aan verantwoordelijkheid of kritiek. Een cruciaal aspect van bullshit is dat het vaak wordt geproduceerd zonder ee

Democratie volgens Jan Terlouw

In 1971 schreef de jonge D66-politicus Jan Terlouw een jeugdboek, getiteld “De Koning van Katoren”. Ogenschijnlijk een avonturenboek voor jonge tieners (12 -14 jaar), maar met een boodschap, een dubbele bodem: een tijdloos verhaal over onze democratie. Het boek werd kort na publicatie bekroond en ook de filmrechten werden verkocht – al werd het boek nooit verfilmd. Maar in 2005 sprak de schrijver zelf het boek in, en werd het als luister-CD uitgebracht. Onderweg naar Italië luisterden wij in de auto met toenemende belangstelling, en uiteindelijk ademloos, naar het spannende verhaal over de 17-jarige jongen, genaamd Stach, die Koning van Katoren wilde worden. Het verhaalDe oude koning van Katoren was op zijn geboortedag overleden, zonder nageslacht. Het land werd sindsdien geregeerd door een groep van 6 zelfbenoemde ministers. Stach werd kort na zijn geboorte wees, en werd opgevoed door zijn oom Gervaas, die loyaal ambtenaar was voor de ministers, maar zijn neef Stach opvoedde als vrijmoedig mens. De vrijmoedige, soms wat brutale, 17-jarige Stach daagt de ministers uit, en zegt dat hij koning wil worden. Om van de uitdager af te zijn, geven ze hem 7 onmogelijke opdrachten. Deze ogenschijnlijke opdrachten voert Stach tot verbijstering van iedereen met succes uit. De pers meet dit breeduit, en hij wordt een nationale held. De opdrachten waren telkens het oplossen van een ernstig lokaal maatschappelijke probleem en hij raakt door zijn aanpak bevriend met de desbetreffende burgemeesters, die hem aan het slot van het verhaal letterlijk op de troon zetten. Het verhaal, en de opdrachten die Stach vervult, staan in Wikipedia beschreven. De dubbele bodemHet verhaal heeft van begin tot eind een dubbele bodem. Daarom is het verhaal ook zo leuk voor volwassenen. Het begint al met de ministers, die van alles beloven over de troonopvolging, maar daarvan niets realiseren en op het pluche blijven zitten. Ze zijn bang voor de pers en vergaderen in de ministerraad over futiliteiten.En zo gaat het maar door. De lezer krijgt te maken met begrippen als minister, ministerraad, ministerie, bestuur, burgemeesters, Ook maakt de jonge lezer kennis met de kracht van samenwerking, luisteren naar anderen, maatschappelijke problemen, burgermoed, collectieve actie, wettig versus legitiem gezag, persvrijheid, mediawijsheid en ga zo maar door. Het verhaal zelf is een tijdloos verhaal, maar ook de dubbele bodem is een tijdloos verhaal over de instellingen, instituties en kernwaarden van onze democratie. De schrijver, die later (in 1973) politiek leider van D66 werd, heeft met dit boek niet heel nadrukkelijk zijn politieke visie uitgedragen. De dubbele bodem in het verhaal is een breder gedragen opvatting over democratie. Alleen aan het slot, wanneer de nieuwe koning Stach een aantal burgemeesters tot zijn ministers benoemt, komt een glimp van de politieke agenda van de schrijver naar voren. als hij een minister benoemt om “een ministerie te beheren, waar wordt bestudeerd hoe je mensen kunt leren naar elkaar te luisteren en met elkaar rekening te houden, kortom (…) minister van democratie”. De desbetreffende gemeenten waaruit de nieuwe minister afkomstig zijn moeten volgens de nieuwe koning “maar uit hun midden een nieuwe burgemeester kiezen” – hier wordt de gekozen burgemeester opgevoerd. Deze alinea in het boek kan de schrijver worden vergeven. En tegenwoordig is zelfs de VVD voor de gekozen burgemeester (in mei 2010 tijdens een algemene ledenvergadering met 224 voor en 220 stemmen tegen in het verkiezingsprogramma van de VVD opgenomen). RepublikeinsMocht men denken dat het boek een republikeins karakter heeft, dan komt men bedrogen uit. De jongen Stach is weliswaar getalenteerd, maar in feite een doodgewone zoon van een metselaar. Niettemin schopt hij het aan het eind van het verhaal tot koning. Hij moet volgens een oude vertelling op de troon worden gezet “door zes hooggeplaatste personen, personen die belangrijker zijn dan hijzelf” – in het verhaal wordt hij uiteindelijk door zes burgemeesters op de troon gezet. Dit verhaal is in grote lijnen toch niet veel anders dan de oorsprong van ons eigen koningshuis, een kleine 200 jaar geleden, op het strand van Scheveningen, waar Willem I door hooggeplaatsten tot het koningschap werd geroepen. Al met al een boek voor alle gezindten, derhalve. OpvallendWat per saldo, aan het slot, het meeste opvalt, is dat ons politieke systeem, en het menselijk gedrag binnen dat systeem, eigenlijk, in essentie, in 40 jaar tijd nauwelijks lijkt te zijn veranderd. Het verhaal over democratie dat de dubbele bodem van het boek vormt, is tijdloos. De rol van de onafhankelijke pers in een democratie, de positie die je ontleend aan steun van de bevolking, de kracht van samenwerking en het sluiten van compromissen etc. Dat verhaal is na 40 jaar in wezen niet anders. Gekozen burgemeesterMaar de tijd heeft niet geheel stil gestaan: de rechtstreeks gekozen burgemeester is er weliswaar nog steeds niet, maar deze wordt inmiddels wel indirect gekozen door de gemeenteraad, die de man of vrouw ook weer naar huis kan sturen als hij of zij het vertrouwen van de gemeenteraad verliest (Tilburg, Maastricht, Den Helder). Maar er zijn wel nog steeds ministers en ministeries, een ministerraad en onafhankelijke pers die de politiek op de voet volgt. InternationaalWat anno 2010 wel echt anders is, is de relatie met de internationale politiek. Die was toen niet zo aanwezig als nu, en speelt in het boek nog geen rol. Als je het boek nu zou schrijven, zou er vast wel een internationale dimensie in worden verwerkt.

Reacties