Pas op voor politieke kletspraat

De filosoof Harry G. Frankfurt (1929-2023) publiceerde in 1986 in zijn - uiteindelijk  - meest bekende werk " On bullshit "; een diepgaande analyse van het fenomeen ' bullshit' ofwel 'onzin' of ‘ kletspraat ’. Frankfurt betoogde dat leugens opzettelijke misleidingen zijn, waarbij iemand bewust onwaarheden vertelt om anderen te misleiden. Bullshit daarentegen is volgens hem niet per sé gebaseerd op onwaarheden, maar het ontbreekt de bullshitter aan een interesse in de feitelijke waarheid of juistheid van de beweringen.  Waarom bullshit? Frankfurt onderzocht de motieven achter het produceren van bullshit. Hij stelt dat mensen bullshit vaak gebruiken om indruk te maken, hun imago te verbeteren of hun eigen agenda te bevorderen. Bullshit kan ook worden gebruikt om anderen te misleiden of om een vaagheid te creëren waardoor men zich kan onttrekken aan verantwoordelijkheid of kritiek. Een cruciaal aspect van bullshit is dat het vaak wordt geproduceerd zonder ee

To tweet or not to tweet

Onlangs had ik een gesprek over sociale media in relatie tot het werk als ambtenaar. Kun je of moet je sociale media gebruiken, vragen sommigen zich af. Een enkeling zou het willen verbieden omdat het – kort gezegd – kan leiden tot interferentie in het politieke domein. Er zijn voor de rijksoverheid recent wat algemene uitgangspunten opgesteld om hiervoor kaders te geven. Ik ben van nature nieuwsgierig, geïnteresseerd in innovaties. In de loop der tijd heb ik dan ook ervaring opgedaan met sociale media en ben daarbij wel tot wat conclusies gekomen over de ruimte die je als ambtenaar hebt als je werkt in een beleidsmatige of politieke omgeving. Op basis daarvan heb ik naast de algemene richtlijnen 2 persoonlijke vuistregels ontwikkeld:

Vuistregel 1: Niet over kinderen of collega'sOm te beginnen moet je volgens mij zaken in de besloten sfeer van het gezin, de klas of de werksituatie zoveel mogelijk van het net weren. Minderjarigen zijn kwetsbaar en bescherm ze tegen de openheid van internet. En je collega's hebben graag zelf de regie over hun (online) identiteit in handen. Mocht zich een unieke gelegenheid zich voordoen, vraag dan eerst aan de ouders of de betrokken collega's of de foto of de video gepubliceerd kan worden en geef daarbij duidelijk de context aan.
Vuistregel 2: Niet over je eigen werkOver zaken die op mijn bureau liggen en met wie ik daarover contact heb, geef ik geen informatie. Meer dan mijn positie vertel ik niet. Via LinkedIn is mijn openbare profiel te zien, als een digitaal visitekaartje. Maar de inhoudelijke vraagstukken waarbij ik vanuit mijn functie betrokken ben, houd ik van de openbaarheid van Internet. Buiten mijn directe werk is er genoeg om over van gedachten te wisselen. Er zijn genoeg algemene beleidsvragen, die niet rechtstreeks tot mijn dagelijkse werk te herleiden zijn, waarvan het zeer nuttig is, om daarover, via sociale media, kennis te verwerven – en te delen.

Reacties