De waarde van vakmanschap

Parijs, 1894. Montmartre bruiste van het leven, een broeinest van kunstenaars en bohemiens. In het hart van deze wijk, verscholen achter een enigszins onheilspellende naam, lag restaurant Le Rat Mort – De Dode Rat. Het was een plek waar de bohemien zich thuis voelde - en waar Henri de Toulouse-Lautrec een vaste gast was. Toulouse-Lautrec, een man met een scherpe blik en scherpe tong, was een meester in de snelle schets. Hij kon met een paar vloeiende lijnen een persoonlijkheid vangen, een karakter blootleggen. Op een avond, terwijl hij genoot van een maaltijd in Le Rat Mort, viel zijn oog op Madame Charlotte, een welgestelde weduwe die zich duidelijk vermaakte. Zonder veel omhaal pakte hij een papieren servet en begon te tekenen. Het was geen gedetailleerd portret, verre van dat. Het was een expressieve karikatuur, een vluchtige impressie van Madame Charlotte’s gelaatstrekken en houding. Maar het had iets. Madame Charlotte zag het en was meteen enthousiast. “Oh, monsieur Toulouse-Lautr...

Politieke ambtenaren

wat stemt de ambtenaar (grafiek)De ambtenarij is een paars bolwerk, zo blijkt uit een recente enquête onder 1500 ambtenaren. Vooral veel D66. Van de ondervraagde ambtenaren onder de 35 jaar stemt zelfs ruim een derde D66. De enquête werd uitgevoerd in de zomer, vóórdat de campagnes van start gingen. Ook is de enquête niet gehouden onder een representatieve steekproef, maar onder het (hoogopgeleide) lezerspubliek van het de tijdschriften PM en Re.public. Volgens de enquête is ongeveer 1 op de 3 ambtenaren politiek actief of lid van een politieke partij. En van deze politiek actieve ambtenaren is niet minder dan 36% ook nog eens volksvertegenwoordiger, bijv. lid van de gemeenteraad of provinciale staten. Dat is nogal wat. Bij de jongere ambtenaren, onder de 35 jaar, is zelfs bijna 40% lid van of actief voor een politieke partij. Een handjevol ambtenaren staat ook al te dringen voor de poorten van de Tweede Kamer.

Belangrijke uitkomst van deze enquête is dat deze ambtenaren zeggen dat zij hun politieke activiteiten goed kunnen combineren met hun dagelijks werk. ‘Zo lang ik mijn minister niet in verlegenheid breng, kan ik prima politiek actief zijn,’ zegt een rijksambtenaar. Nou vind ik dat die collega wel een heel marginale integriteitstoets hanteert. Om te beginnen gelden voor nevenactiviteiten wel wat scherpere regels. Kort gezegd, mogen de (politieke) nevenwerkzaamheden geen risico vormen voor de goede vervulling van de functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met de functievervulling. Dus niet: brengt hij zijn minister niet in de problemen. Maar: brengt hij zijn eigen functioneren of het functioneren van zijn organisatie niet in de problemen? Verder zou ik daar aan willen toevoegen dat je bij integriteitsvraagstukken altijd de schijn des kwaads dient te vermijden: als er een inhoudelijke overlap is tussen wat er 'op je bureau ligt' en je politieke werk, dan moet je het niet doen. Om die reden ben ik geen lid van de partijcommissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Justitie of Immigratie en Asiel, maar ben ik wel lid van de partijcommissie voor Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking (BZ/OS), en daarbinnen actief op het terrein van OS. Juist omdat ik in mijn dagelijkse werk niks met OS te maken heb, kan ik zo de schijn van belangenconflicten vermijden. Ook al lijkt het politieke werk zó leuk, in geval van twijfel, niet doen, zeg ik.


Reacties